vrijdag, april 27, 2007

Xiphophorus cortezi.

Xiphophorus cortezi.


Een prachtig stel voor de toekomst X.cortezi.

Synoniem :Xiphophorus montezumea cortezi Rosen,1960.

X.cortezi.

Eerste beschrijving : Rosen,D.E.(1960):Middle-American poeciliid fishes
of the genus Xiphophorus.Bull.Florida State Mus.,boil.
Sci.,vol.5,no. 4:pp.57-242.
Inmiddels volwassen man X.cortezi Vinasco.

Naamgeving :
Xiphophorus in het Nederlands zwaarddrager.

Uit het Grieks en dit verwijst naar het gono-
podium bij het mannetje.
Cortezi deze naam is afkomstig Herman Cortez
(1485-1547) die in 1519 zeilde, van Cuba via Cozumel
naar Mexico, met 11 schepen,100 zeilers en 508 soldaten.
Drie jaar later werd Cortez aangesteld als gouveneur van
Nieuw Spanje.
Foto boven: vangplaats Rio Axtla Mexico.
Verspreiding : Deze soort Xiphophorus is wijdverspreid in het zuiden van
Mexico,Rio Tampaon,Rio Choy,Moctezuma,Rio Axtla,
San Pedro en Candelaria.


Grootte :Zowel de mannen als vrouwen zijn ongeveer 5 cm groot.
Het mannetje heeft , voor een Xiphophorus soort, een zeer klein
zwaardje.
Het zwaardje wordt vaak niet langer dan 2 cm.


Twee vrouwen Xiphophorus cortezi.
Een jonge man X.Cortezi heeft nog geen volledig zwaard.


Uiterlijk :De cortezi zwaarddrager, heeft zwarte zigzag strepen op het lichaam,
van zijn ogen tot bijna het midden van het lichaam. Het lichaam
is bruin-geel en heeft een bruine nettekening.
De mannetjes hebben een, voor een zwaarddrager zeer klein
zwaard, dat vaak niet langer dan 2 cm lang is.
Foto boven Rio Axtla.

Mijn verleden :
De Xiphophorus cortezi is een van de eerste zwaarddragers, waar
ik voor gevallen ben. Het grootste probleem voor mij is eigenlijk
altijd om aan deze Xiphophorus soort te komen. Ondanks dat ik lid
ben van Poecilia Nederland , lukte het mij maar moeizaam, vissen
te verkrijgen, ik heb ze tot drie keer toe moeten terugvinden.
Het eerste koppel kreeg ik ooit van Ludo Couvreur, een lid van
Poecilia Nederland, dit was een zeer vruchtbaar koppel, en binnen
korte tijd, had ik er, vrij snel, erg veel.


X.cortezi Rio Huchihuacan.
Helaas werd het dat jaar in de zomer erg warm, en de vissen moesten
uiteindelijk naar buiten, maar hoe wist ik toen nog niet.
Het werd steeds warmer en warmer in mijn aquarium`s, dus ik had geen
keuze, en moest hoe dan ook, een oplossing vinden. Een vriend kwam
met een oplossing, bij zijn huis was een koele plek, onder een boom,
dus snel wat plastic bakken aangeschaft bij een bouwmarkt.

X.cortezi Rio Huchihuacan.
Nadat wij de bakken gevuld hadden met leidingwater, plus wat water uit een
schone regenton, deden wij de plantjes erin, en lieten de bakken twee
dagen rusten. Na die twee dagen was het water schoon en warm genoeg,
om het uit te proberen, nogmaals, ik had geen keus. De vissen gingen in de
bakken, dat ging erg goed, tot september ging het zelfs erg goed, de vissen
waren zichtbaar groter en voller geworden.
In September had ik drie weken vakantie,en wij gingen ook drie weken weg.
De bladeren vielen al van de bomen, maar het bleef redelijk warm.
Helaas had mijn vriend niet zoveel verstand van aquarium vissen, en liet
alles op zijn beloop.
In de bakken waren bladeren gevallen,( hier zat toen nog geen net over)
en de bladeren begonnen te rotten en het water te verzuren. Na die drie
weken kwam ik terug, en mijn vriend vertelde mij, dat er sommige vissen,
de week voor ik terug kwam, dood waren gegaan.
Uiteraard waren dat de X.cortezi, ik kon mijn haren wel uit mijn hoofd
trekken, maar helaas, ook dit hoort bij de aquarium hobby (vallen en

op staan). Dus ik moest weer opnieuw gaan zoeken, en ik kreeg 7 jonge,

nog vrij kleine vissen, weer van Ludo Couvreur, lid Poecilia Nederland.
De vissen groeiden gestaag, en werden groter en groter.
Helaas waren het 7 mannen, daar kon ik natuurlijk niks mee, jammer.
Dus opnieuw op zoek naar X.cortezi. Gelukkig kon Kees de Jong,
destijds voorzitter van Poecilia, aan X.cortezi komen.
Deze kreeg ik, op het symposium van levendbarenden, (tegen een kleine
vergoeding) van Dave Mac Callester, een van de bekendste kwekers ter
wereld, wat Xipphophorus betreft.
Het waren 2 mannen en twee volwassen vrouwen, gelukkig kreeg
ik erg snel jongen van de beide vrouwen. Na de bevalling van een van de
vrouwen overleed dit vrouwtje, en hield ik er nog maar één over. Na een
paar weken bezweken de mannetjes, dus hield ik nog maar een vrouw over.
Ik werd bang dat het mij nu wederom niet zou gaan lukken.
Gelukkig kreeg ik nog 3 nesten jongen van dit vrouwtje, en deze jongen
groeiden gestaag, helaas was het percentage mannen 80 % tegen 20%
vrouwen. Dit komt jammer genoeg wel vaker voor bij Xiphophorus
soorten,maar ik heb er nu in ieder geval genoeg, om een stam mee op te gaan
bouwen.


Verzorging :
Het verzorgen en het tot kweken brengen, is niet zo heel erg moeilijk.
Met een goed stel dieren is er erg snel een goede kweekgroep te verkrijgen,
helaas worden er in een worp vaker mannen dan vrouwen geboren.
Men moet erg zuinig zijn met dit soort zwaarddragers.
X.cortezi is zeer goed te houden in een gemengd aquarium,
hier stelt hij niet zoveel eisen aan.
Maar om ze goed te laten kweken, raad ik wel een speciaalaquarium aan.
Verder raad ik u aan, een goed beplant aquarium te gebruiken, hij is wat
schuw van nature, maar komt zeker naar voren bij een voerbeurt, zodat u ze
dan wel goed kunt aanschouwen,ze verstoppen zich nu eenmaal erg graag.
De jongen kunnen gewoon bij de ouders in het aquarium blijven, mits er
uiteraard genoeg schuil gelegenheid aanwezig is, de ouders eten de jongen
soms op.
In het aquarium gebruik ik fijn rivierzand, hier zwemmen bij mij wat Corydoras
aeneus boven.
Als verlichting gebruik ik Phillips TLlampen, kleur 29, het filter moet wel
krachtig genoeg zijn, X.cortezi houdt erg van stroming in het aquarium.
Verder stelt X.cortezi geen hoge eisen aan de waterwaardes, wel aan de
temperatuur, de beste temperatuur ligt tussen de 22 en 26 graden celsius.
X.cortezi is zeer geschikt om zomers buiten te houden, dit heb ik inmiddels
al wel uit kunnen proberen, pas uiteraard wel op voor bladeren, gebruik een net
om de bladeren op te kunnen vangen.


Voedsel :
X.cortezi is echt verzot op levend voedsel, zoals verschillende soorten
muggenlarven, cyclops en watervlooien verder wat artemia.
Verder lusten ze ook droogvoer van een goede kwaliteit, algentabletten.
Verder geef ik ze van tijd tot tijd wat diverse gekookte groente, zoals spruitjes,
geblancheerde sla,komkommer enz ze zijn er echt verzot op. De jonge
X.cortezi geef ik fijn levend voer te eten zoals kleine artemia,cyclops tropisch
infuus (infusoriën), en fijn gewreven, klein gemaakt aquarium vlokvoer.

Twee vrouwen met een jonge man.

Kweek :
Bij een juiste verzorging werpen de vrouwtjes iedere 21 dagen tot 31 dagen
ongeveer 30 jongen. Na vijf á zes maanden zijn ze geslacht rijp, en na
ongeveer 1 jaar zijn de mannen volledig uitgegroeid tot zeer mooie X.cortezi.
Met dank aan Ludo Couvreur,Rob Starmans en Kees de Jong.
Verder wil ik via dit stuk mijn veel te vroeg overleden vriend Kees Baardmans bedanken.Wat ik van Kees geleerd heb valt met geen pen te beschrijven.


Literatuur :
M.K. Meyer, L. Wischnath & W. Förster (1985): Lebendgebärende Zierfische. Arten der Welt – Melle: Mergus Verlag.Derek and Pat Lambert Platies and Swordtails:Blandford 1995 ISBN 0 7137 2368 8


Geschreven en gefotografeerd door Leo van der Meer.

woensdag, april 18, 2007

Priapella intermedia.

Priapella intermedia.

Synoniem : Geen.


Eerste beschrijving : ALVAREZ.J.(1952): Cuantro especies neuvas
de peces dulcaecuicolas del suresto de Mexico
Cienca.vol.11,nos. 10-12,pp. 281-289.



Naamgeving : Priapella is van het Griekse woord Priapus afgeleid
wat mannelijk geslacht betekent.
intermedia is afgeleid uit het woord intermedius wat
tussenvorm betekent (middelste), hiermee wordt bedoeld
dat Priapella intermedia de middelste lengte heeft, uit de
groep priapella.


De vijf soorten binnen deze familie zijn:

Priapella intermedia (Alvarez,1952) :Deze soort heeft
de grootste verspreidings gebied namelijk 2000 km in de
bovenloop van het noordelijke deel van het Rio Coatzacoalcos
tot het Rio Papalopan stroomgebied Mexico.
Dit visje heeft een lengte van ongeveer mannen 4-5 cm en
Vrouwen 5-6,5 cm.

Priapella compresa Alvarez,1948 : Dit soort is alleen
bekend uit twee verschillende stromen van Rio Michol,
onderdeel van het Rio Grijalva stroomgebied in Chiapas
Mexico.
Dit visje heeft een lengte van ongeveer mannen 3,5-4,5 cm
vrouwen ongeveer 6-7 cm.



foto boven Priapella intermedia.

Priappella olmeca Meyer en Perez,1990.
Dit soort komt slechts voor in een aantal stroompjes uit de Los
Tuxtlas bergen in Venacruz Mexico.
Dit visje heeft een lengte van ongeveer 6 cm.
Foto boven,een koppeltje Priappela omega.

Priappela bonita (Meek,1904).
Dit soort is afkomstig uit de bovenloop van de Rio Tonto,onder-
deel van het Rio Papaloapan stroomgebied Mexico.
Nadat de soort is beschreven,zijn er nooit meer excemplaren
Van deze soort gevangen en er is dan ook nauwelijks iets over
bekend.

Priappela chamulae Schartl,Meyer&Wilde,2006.
Dit is het nieuwste soort dat onlangs beschreven is,dit soort
Wordt alleen aangetroffen in de boven stroom van Rio Tacotalpa
En de Rio Pichucalco in de staat Tabasco (Mexico).
Dit visje heeft een lengte van ongeveer 5 cm.

Verspreiding :

Priapella intermedia heeft een vrij groot verspreidings-
gebied namelijk bijna 2000 vierkante kilo meter in de
bovenloop van het noordelijke deel van het Rio Grijalva
stroomgebied in Chiapas.




foto’s van Puente Chino Luiz hier komt Priapella intermedia voor.



Grootte :Priappella intermedia heeft een gemiddelde lengte van het genus
Priappella, de mannen hebben een gemiddelde lengte van 4-5 cm
en de vrouwen hebben een lengte van ongeveer 6,5 cm.



foto boven Priapella intermedia man.



Priapella intermedia vrouw.


Het vermeerderen van Priapella intermedia.

Door Johan Ezeman

In dit artikel wil ik mij ervaringen met het houden en kweken van Priapella intermedia met u delen. Door schade en schande, ben ik er zo een beetje achter hoe dit het beste gaat.
Een belangrijk punt in Poecilia Nederland is het uitwisselen van ervaringen met het houden en kweken van levendbarende aquariumvissen. Ik heb mijn ervaringen met deze fraaie soort met enige hulp van Rob Starmans en Leo van der Meer op papier gezet en hoop dat ik op deze wijze ook anderen enthousiast kan krijgen om deze soort te houden en te kweken.



Eén van de eerste levendbarende vissen die ik via Poecilia Nederland kreeg, was Piapella intermedia. Ik kreeg deze zeldzame levendbarende via Ciska Sciarone, één van de eerste leden van Poecilia Nederland. Het vermeerderen van Priapella intermedia wilde mij in eerste instantie maar niet lukken. Wat ik ook probeerde het lukte mij niet. Totdat ik als wanhoopsdaad enkele vissen aan een beroepskweker uit leende. Met de gedachte, dat hij er misschien achter zou kunnen komen, wat voor fouten ik maakte. Mocht de kweek bij hem wel lukken, dan zou ik mogelijk wat vissen van hem terug kunnen krijgen. Na een tijdje belde de des betreffende kweker mij op om mij te vertellen hoe of hij het nu allemaal deed. Inmiddels was het namelijk bij hem wel gelukt, hij wilde zijn ervaringen graag met mij delen. Hij had ze in een aquarium van 100cm bij 40 cm bij 40 cm, zonder planten en dergelijke, gedaan. Het aquarium was wel voorzien van een filter en verlichting. Helaas was alles bij mij gestorven of brood mager geworden, maar als ik iets wil dan kan ik het totaal niet los laten, en moet en zal het ook bij mij laten gelukken. Ik had eerst mij aquariums weer totaal ontsmet, en ben toen naar een zeer goede aquariumzaak in Amsterdam gereden, hier verkochten ze ook Priapella intermedia. Hier kocht ik verschillende vissen om het opnieuw te gaan uit proberen. Gelukkig kregen ze zeer snel jongen en was zo blij en gelukkig als een klein kind. Na een tweede en zelfs een derde worp kon ik mijn geluk niet op. Maar doordat ik ruimte gebrek in mijn andere aquaria kreeg, deed ik er wat guppen bij. De Priapella’s hielden prompt op het zich vermeerderen. Dit raadsel hield mij ’s nachts uit mijn slaap. Ik bleef maar piekeren over wat er nu toch fout was gegaan, ze kregen van mij geregeld rode muggenlarven, tubifex en ander levend voer. Ook deed ik steeds een andere vrouw bij het mannetje zoals de al eerder genoemde kweker mij dat had geleerd. Hij had mij verteld dat hij na 2 à 3 worpen een vrouwtje met een ander vrouwtje om ruilde die nog niet geworpen had en bij hem ging het op deze manier erg goed. Waarom lukte het nu niet bij mij, en wel bij hem?



Ik werd gek van het feit dat ik er niet achter kon komen wat ik fout deed. Een aantal vissen had ik in een aquarium met een inhoud van 240 liter losgelaten, maar hier lukte het mij ook al niet. Maar ik verdomde het om het op te geven, ik ga net zo lang door tot dat het mij uiteindelijk zou gaan lukken. Dus begon weer van voor af aan maar nu precies zoals de des betreffende Kweker mij geleerd had. Geen planten in het aquarium, geen andere vissen alleen een filter die zo krachtig is dat ze flink tegen de stroom in moeten zwemmen, en wat zuurstof via een lucht pompje. Een kaal aquarium met een volwassen man en twee vrouwen. Verder gaf ik ze volop rode muggenlarven. Omdat de bodem niet vervuild mag worden deed ik er wat Aspidoras paueiradiatus in, deze eten alles wat de Priapella niet te pakken kunnen krijgen. Priapella soorten hebben hun bek naar boven staan en eten alles op wat op het water oppervlak blijft drijven of hier net onder zweeft. De jongen van Priapella`s blijven altijd bij het wateroppervlak zwemmen. Begin februari kwamen de eerste jongen ter wereld. Wat was ik trots. Eindelijk, na vele teleurstellingen, is het mij dan uiteindelijk toch gelukt. Het doorzetten van mij loonde, hierna kreeg ik weer een nestje jongen en ga zo maar door. Ook groeiden de andere jongen voorspoedig op, inmiddels heb ik wel wat watervorkjes in het aquarium gedaan, dit om de jongen iets van beschutting te geven. Veder geef ik de jongen wat infuusoren in de vorm van tropisch infuus En verder wat fijn stofvoer en van tijd tot tijd wat kleine Artemia. Nu is het afwachten tot de volgende worpen, uiteindelijk is er weer een soort binnen de vereniging gered.



Samenvattend:
Het beste is om Priapella intermedia in een speciaal aquarium zonder andere aquarium vissen te kweken. Op de bodem mogen wel wat bodembewoners worden om gehouden het te veel aan voedsel op te eten, maar verder een kaal aquarium. Een goed werkend filter met een zeer goede uitgaande stroming is wel vereist. Watervorkjes kunnen dienen om de jongen enige schuilplaatsen te bieden. Veel levendvoer, het liefst rode muggenlarven, is noodzakelijk om de kweekdieren in de juiste stemming te krijgen. De kleine jongen hebben fijn voedsel zoals artemia, droogvoer en tropische infuus nodig. Het beste resultaat wordt verkregen door een volwassen man met twee volwassen vrouwen te houden. Af en toe kan een vrouwtje worden vervangen door een andere. Hierdoor hebben de vrouwen af en toe een rustperiode. Als de jongen 2 à 3 cm groot kunnen ze het beste in een ander aquarium worden gehouden, waar ze uit kunnen groeien tot mooie Priapella intermedia.
Naar mijn beeld, stelt deze soort rust op prijs, en komt ze niet tot haar recht in een dichtbevolkt aquarium.
Ik wens iedereen veel succes met het houden en kweken van dit mooie maar ietwat moeilijk te houden en vermeerderen visje.



Literatuur: Tirion Uitgevers BV M.K. Meyer, L. Wischnath & W. Förster (1985): Lebendgebärende Zierfische. Arten der Welt – Melle: Mergus Verlag.Michael Kempkes & Frank Schäfer (1998): Lebengebärende der Weld – Mörfelden-Walldorf: A.C.S. (Aqualog)C. SchäferPoecillia nieuws van oktober 2006 blz.9 tot bladzide 15.
M.Schartl,M.K.Meyer&B.Wilde (2006)Description of Priapella chamulae sp.N.-a new poeciliid fisch from the upper rio Grijalva system,Tabasco,Mexico (Teleostei:Cyprinodontiformes:Poeciliidae).Zoologische Abhandlungen (55):59-67.
A.LBasolo (1995):Phylogenetic evidence for the role of a pre-existing bias in a sexual selection(259):307-311 A.L.Basolo (2002):Congruence between the sexes in pre-existing receiver responses.Behavioral Ecology (6):832-837 A.L Basolo&K.J Delaney (2001)Male biases for male characterics in females in priapella almecae and Xiphophorus helleri.Ethology (107):431-438.K.De Jong (1998):De fraaiste Priapella:priapella olmecae Meyer en Perez,1990.Poecilia nieuws (3)40-46
K.De Jong (2001):De Olmeken-blauwoog Priapella olmeca.Het Aquarium (5):146-149
D.Lambert (1996) The beutyful bleu-eyes. Poecilia nieuws (5)130-132


Geschreven door:
Johan Ezeman en Leo van der Meer.
Foto`s Leo van der Meer.

Met dank aan: Kees de Jong,Rob Starmans en



gastschrijver Johan Ezeman en natuurlijk aan
Het Aquariumhuis Jan van Galenstraat 159, 1056 BR Amsterdam
Voor al u aquarium artikelen tegen een redelijke prijs moet u hier
Toch eens aanwezig zijn.
Open dinsdag,woensdag,vrijdag en zaterdag.Telefoon nummer 020-6180036.

maandag, april 16, 2007

Gambusia alvarezi

Gambusia alvarezi.


Synoniem :
Gambusi alvarezi HUBBS&SPRINGER,1957.
Gambusia hurtadoi HUBBS&SPRINGER,1957.


Eerste beschrijving :
Hubbs, Clark and Springer, V. G. 1957.
A revision of the *Gambusia nobilis* species group, with descriptions
of three new species, and notes on their variation, ecology and evolution.
Tex. J. Sci. 279-327


Naamgeving :Gambusinae de groep waar ze oorspronkelijk onder vielen.
Gambusinae naar het Cubaanse woord gambusino (onbeduidend )
klein hier wordt gewezen naar geringe formaat van deze vissen.
De naam Alvarezi = naar Dr. José Alvarezi del Villar voor zijn hulp aan de
beschrijvers en zijn werk over de vissen van Mexiconaam,
Een bijnaam voor Gambusia alvarezi is geel vin Gambusia,
dit verwijst naar het gele vinnetje bij dit soort.


Verspreiding :Komen uit El Ojo de San Gregorio,Chihauhua Mexico
er is slechts een bron waar hij voorkomt.
Hierdoor is hij erg zeldzaam, en er hoeft maar iets te
gebeuren in deze bron en deze soort bestaat ook niet meer.


Grootte :De gemiddelde lengte van het mannetje bedraagt ongeveer
3 cm.
De gemiddelde lengte van het vrouwtje is ongeveer 4 cm.


Foto boven Man Gambusia alvarezi.
Uiterlijk :Zie foto`s.


Foto boven Vrouw gambusia alvarezi.

Iets wetenschappelijks over gambusia :
Vooral Gambusia affinis, een levendbarende tandkarper, is
Wereldwijd ingezet ter bestrijding van
malaria-overbrengende muggen. Op Antarctica na, is deze
soort tegenwoordig op ieder continent te vinden. Volgens
Krumholz (wetenschapper) is dit de meest verbreidde
zoetwatervis ter wereld.
Dat terwijl het natuurlijke verspreidingsgebied van
Gamusia soorten beperkt is. Het moet dan ook wel een soort
zijn met een enorm aanpassingsvermogen. Ik moet er wel
meteen bij vermelden dat het hier wel over Gambusia affensis
gaat. Dit geldt helaas niet voor Gambusia alvarezi deze komt
slechts maar in één bron voor, zoals ik al eerder vermeld had.


Verzorging : Doordat het hier om een uiterst zeldzame visje gaat is er nog
niet zoveel over bekend. Kees de Jong geeft wel aan dat
deze
vis in een speciaal aquarium thuis hoort,een speciaal aquarium
is een aquarium waar uitsluitend één soort in gehouden wordt.
Echter om het overtollige voedsel op te laten eten gebruikt men
meestal wel grondbewoners zoals:kreeften,garnalen en pantster-
meervalletjes. Bij deze soort kunnen enkel wat klein blijvende
kreeftjes. Verder gebruikt men in dit soort aquarium`s vaak
alg-etende vissen bv. Ancistrus soorten.
Als bodembedekking rivierzand en als tl verlichting wit of warm-
wit meestal gebruik ik voor al mijn bakken kleur 29 van Phillips.
Gemakkelijk en goedkoop.


Verder een binnen of buiten filter met
of zonder zuurstof luchtpompje met bruissteentje.
Alle gambusia soorten zijn bijt graag van aard, hierdoor is
het raadzaam om ze niet met langvinnige vissen samen te houden
Omdat Gambusia alvarezi echt een kanabalistisch karakter heeft,
is het erg belangrijk erg veel planten in het aquarium te hebben.
Wat men ook vaak doet is het vrouwtje apart te zetten in een
apart bakje, totdat zij geworpen
heeft,na het werpen het vrouwtje voorzichtig weer terug zetten in
het aquarium. Verder is het raadzaam om wat stenen en of andere
objekten in het aquarium te plaatsen, zodat het vrouwtje zich
schuil kan houden voor het mannetje.
Verder is dit visje warmte gevoelig, wat in houdt dat hij gehouden
moet worden in een aquarium met een temperatuur tussen 25 en
30 graden celsius.

Voedsel : Zoals ik al eerder aan gaf eten Gambusia soorten erg graag muggen
larven en ander levend organisme. De jongen eten ook erg graag
Artemia naupliën,cyclops en ander kleine voedingsdiertjes.


Kweek : De kweek is niet erg eenvoudig ,dit vooral omdat deze gambusia
soort hun jongen erg graag als voeding willen zien. Als men het vrouwtje
op tijd een apart verblijf met erg veel water plantjes geeft, werpt
zij tussen de 20 a 30 jongen om de ongeveer 24 dagen. De jongen
groeien geleidelijk op tot volgroeide Gambusia alvarezi. Na ongeveer
1 jaar is het mannetje volledig uitgegroeid tot een zeer mooi
exemplaar van Gambusia alvarezi ofwel geelvin Gambusia.


Noot van de schrijver: Dit soort vissen zijn uitsluitend voorbestemd voor ver gevorderde kwekers, of houders van levendbarenden,dit vooral omdat het een visje is met een speciale behandeling. Echter blijft het uiterst nuttig om juist dit soort vissen te behouden voor uitsterving. Dit visje komt alleen voor in een speciale bron en het is niet te over zien als er iets mis zou gaan in deze bron.


Literatuur: Tirion Uitgevers BV M.K. Meyer, L. Wischnath & W. Förster (1985): Lebendgebärende Zierfische. Arten der Welt – Melle: Mergus Verlag.Michael Kempkes & Frank Schäfer (1998): Lebengebärende der Weld – Mörfelden-Walldorf: A.C.S. (Aqualog)C. Schäfer
Verschillende poecilia werkgroep bladen geschreven door verschillende leden van deze werkgroep.

Geschreven en gefotografeerd door Leo van der Meer

maandag, april 09, 2007

Xiphophorus nigrensis.

Xiphophorus nigrensis.



Synoniem : Xiphophorus pygmaes nigrensis Rosen ,1960.

Eerste beschrijving :Rosen,D.E.(1960):Middle-American poeciliid
fishes of the genus Xiphophorus.Bull. Florida
State Mus.,boil.sci.,vol 5 no:pp.57-242.


Naamgeving :Xiphophorus in het Nederlands zwaarddrager.
Uit het Grieks en dit verwijst naar het gonopodium
bij het mannetje.
Niger betekent in het Latijns zwart en ensis betekent zwaard.
Hiermee wordt gewezen naar het zwarte streepje onder het
kleine zwaardje van Xiphophorus nigrensis.
Zwaarddragers vallen onder de groep levendbarende
tandkarpers.
Rio Choy Mexico.

Foto Kees de Jong.
Foto`s beschikbaar gesteld door Kees de Jong.

Verspreiding :Rio Choy;San Luis Potosi Mexico.
Dit zijn rustige schone rivieren Xiphophorus nigrensis houdt
zich vooral op in de bovenste waterlaag van de rivier en vooral
tussen de water planten.
In dit biotoop leven ze samen met X.variatus, Flexipenis vit-
tatus, Poecilia spenops, Herandria jonesi als mede levend-
barende tandkarpers.
Als preditoren komen Cichlasoma en Astyanax samen voor.

Grootte :Mannen 3 tot 6 cm, net als bij Xiphophorus multilineatus
bestaan er twee type mannetjes, een groot en klein type
mannetje.

Hier twee type mannetjes bij Xiphophorus multilineatus.
Dit zelfde komt ook bij Xiphophorus nigrensis voor.


De vrouwtjes worden ongeveer 4 cm groot.

Uiterlijk :Er bestaan net als bij Xiphophorus multilineatus twee type
mannetjes. Het kleinere type mannetje blijft ook iets kleiner dan
het vrouwtje,hij wordt ongeveer 3 cm groot en heeft een heel
klein mini zwaardje. Dit is overigens geen dominante kwestie,
want ook na het overlijden van mijn grotere type mannetje van
Xiphophorus multilineatus werd het kleinere mannetje niet groter.
De grotere mannetjes worden ongeveer 5 cm. en hebben ook een
wat langere zwaard. De mannetjes zijn zeer kleurrijk, de rugvin is
getekend met zwarte puntjes en vanaf deze rugvin verspreidt zich
blauw over de flanken. Aan de onderkant begint het felgeel,het
geen zichtbaar is over de gehele onderhelft van het zwaardje. De
bovenkant daarvan is zwart. Het lichte blauw en felle geel geven
het mannetje een ``lichter’’ aanzicht dan het vrouwtje. De types
worden apart gehouden door verschillende kwekers van dit soort.
De vrouwtjes hebben ongeveer dezelfde maat als de mannetjes ca.
4 cm.
ze zijn lichtgrijs met een zwarte lengtestreep,drachtigheidsvlek en
vrijwel doorzichtige vinnen.
foto onder Xiphophorus multilineatus.
foto boven Xiphophorus nigrensis.
Er is een zeer grote overeenkomst met Xiphophorus multilineatus, doch
deze worden groter en de mannen hebben ca. 8 verticale strepen
waardoor er geen misverstand over mogelijk is.


Verzorging : Ik heb deze soort in het begin dat ik lid was van Poecilia Nederland
ook onder mijn hoede gehad.
Het lukte mij in eerste instantie niet om ze voort te kweken, gelukkig
kon ik ze zomers wel goed buiten houden, en ook voortkweken.
Omdat ze toen heel zeldzaam waren binnen onze vereniging, durfde ik het
toen nog niet aan om ze aan te houden.( dit is echt een vis voor een
ver gevorderde levendbarende houder,kweker).
Dit visje is erg gevoelig voor temperatuur,milieu en voedering en
voor je het weet is dit visje dood.
Gelukkig kon ik enkele exemplaren aan Kees de Jong kwijt, die er
gelukkig wel door zijn ervaring verder mee kon en durfde te kweken.
Nu ik wat gevorderd raak, beginnen ook bij mij de kriebels weer terug te
Komen, en probeer ik in het najaar weer met deze soort verder te gaan.




Kees houdt ze in een speciaal aquarium, met een goed werkend filter
die is voorzien van een flinke doorstroming. In dit aquarium die voorzien
is van zeer veel water planten, heeft hij enkel nog wat algeneters, verder
heeft hij gewoon Phillips tl verlichting. Op de bodem rivierzand, en
hier en daar wat beschutting van bv stenen of pvc buisjes.
Dit visje is heel erg goed zomers buiten te houden, als men hem in
September weer binnen haalt, weet je niet wat je ziet zo een mooie vis,
net of hij zo uit de Rio Choy vandaan komt.



Kweek :Bij een juiste verzorging, werpt het vrouwtje voor een Xiphophorus soort
erg weinig jongen, het maximale aantal is ongeveer 20 maar dit komt maar
zelden voor. Het aantal mannetjes per worp is meestal erg groot, de jongen
groeien erg langzaam en zijn na ongeveer 6 maanden volwassen. Maar
na ongeveer 1,5 jaar zijn ze uitgegroeid tot zeer mooie X.nigrensis man-
netjes.



Voeding : De voeding is erg belangrijk, om dit visje te kunnen behouden en of voort
te kweken. Het voedsel moet echt bestaan uit een zeer groot gedeelte levende
of diepgevroren voeding. De jongen kweekt men het beste op met Artemia,
levende cyclops en infusoriën bv Tropisch infuus. De oudere vissen zijn erg
gesteld op levende muggen larven. Verder wat hoogwaardig droogvoer enz.
Het is het beste om zo een gevarieerd mogelijke maaltijd aan uw vissen te
verschaffen, dit komt het voort kweken en behouden, zeker ten goede.



Noot van de schrijver:
Dit zeer mooie maar toch wel erg moeilijk visje, is echter voorbestemd voor de wat verder gevorderde kweker.
Iemand met veel ervaring die niet zo gauw op geeft als het eens mis zou kunnen gaan.
Verder is het een van de mooiere kleinere zwaarddragers die uit het mooie Mexico vandaan komt.


Literatuur:

L.A. Angus (1989): A Genetic Overview of Poeciliid Fishes. Ecology & Evolution of Livebearing Fishes (Poeciliidae) (): 51-68A.L. Basolo (1995): A further examination of a pre-existing bias favouring a sword in the genus Xiphophorus. Anim. Behav. (50): 365-375G. de Beurs (1956): Onze levendbarende Xiphophorus variatus. Het Aquarium (2): 44-45G. de Beurs (1963): Xiphophorus (Platypoecilus) variatus. Het Aquarium (6): 136-137D. Bork (1991): Aquarienfische und Planzen in Budapester Thermalgewässern. DGLZ-Rundschau (2): 28-30C. Clapsaddle (1983): Observations on cold resistance in livebearers. Livebearers (68): 7-8M. Gordon (1953): The ecological niche of the Pygmy swordtail, Xiphophorus pygmaeus, in the Rio Axtla, Mexico. Copeia (3): 148-150G. Hermann (1968): Beobachtungen bei X. variatus. Aquarien Terrarien (4): 136-136K. de Jong (1990): De papegaaiplaty, Xiphophorus variatus 'Cuantitlan Izcalli'. Poecilia Nieuws (4): 64-66K. de Jong (2003): Op zoek naar zwaarddragers in Mexico 2002. Poecilia Nieuws (4): 54-68K. D. Kallman (1989): Genetic Control of Size at Maturity in Xiphophorus. Ecology & Evolution of Livebearing Fishes (Poeciliidae) (): 163-184S.E. Meek (1904): The fresh water fishes of Mexico north of the Isthmus of Tehuantepec. Field Columbian Museum - Zoology (5): 1-252M.K. Meyer (1983): Xiphophorus-Hybriden aus Nord-Mexiko, mit einer Revision der Taxa X. kosszanderi und X. roseni. Zoologische Abhandlungen, Staatliches Museum furM.K. Meyer (1986): Lebendgebärende Aquarienfische vom Rio Axtla in Mexiko. DATZ (2): 61-64M.K. Meyer (1986): Levendbarende tandkarpers van de Rio Coy in Mexico. TI'H (46): 6-9J. Moar (1997): Xiphophorus maculatus and Xiphophorus variatus. Livebearers (147): 20-23A.F.J.R.B. Sloet tot Everlo (1948): Platypoecilus variatus. Het Aquarium (1): 1-2H. Stallknecht (1968): Ethologie hilft richten. Aquarien Terrarien (6): 204-205L. Wischnath (1996): Wildvormen van het geslacht Xiphophorus deel 3 - platy's. Het Aquarium (1): 7-9L. Wischnath (1996): De kweekvormen van het geslacht Xiphophorus Deel 2. Het Aquarium Poecilia nieuwsblad Februari 2004 blz 22, geschreven door Jan de Moree(6): 155-158



Geschreven en gefotografeerd door Leo van der Meer.