donderdag, april 15, 2010

Xiphophorus pygmeas

De mannetjes van Xiphophorus pygmaeus



Tijdens de bijeenkomst van Poecilia Nederland in mei 2009 werd er gesproken over de verschillende mannetjes die we bij de dwergzwaarddrager Xiphophorus pygmaeus aantreffen. Sommige leden houden een stam waarvan de mannetjes allemaal goudkleurig zijn, daarnaast werd er gesproken over stammen waarbij verschillende typen mannetjes voorkomen. Naast de gouden mannetjes komen ook blauwe mannetjes voor.

Dat er verschillende type mannetjes binnen één soort voorkomen, maakt X. pygmaeus niet uniek. Dit gegeven treffen we bij veel levendbarende tandkarpers aan. In de meeste gevallen gaat het om een verschil in grootte. Sommige mannetjes worden later geslachtsrijp dan andere en aangezien de groei stopt bij het geslachtsrijp worden, zijn deze laatrijpe mannetjes groter dan de sneller geslachtsrijpe vissen. Verder zijn er bij deze mannetjes geen verschillen.

Naast een verschil in grootte is er ook nog een verschil in vorm, kleur en tekening tussen de mannetjes van levendbarende tandkarpers mogelijk. Dit is bijvoorbeeld het geval bij Limia perugiae, waar naast mannetjes met fraaie kleuren en een hoge rugvin ook nog andere mannetjes voorkomen, die deze kenmerken helemaal missen. Er zijn ook nog twee tussenvormen, waarbij de kenmerken in mindere mate voorkomen.

De laatste jaren wordt er meer onderzoek gedaan naar de verschillende typen mannetjes en het evolutionaire voordeel dat samenhangt met de verschillen. Eén van de best onderzochte groepen is het genus Xiphophorus waartoe de zwaarddragers en de platy’s behoren. Vooral KALLMAN heeft veel onderzoek naar de genetica van de kenmerken in dit genus gedaan. In zijn artikel uit 1989 vat hij de resultaten van dit onderzoek samen en benoemt veel van de genen die de verschillen bepalen.
Dit doet hij ook voor de dwergzwaarddrager Xiphophorus pygmaeus. In de bijeenkomst werd er gesproken over blauwe en gouden mannetjes maar het blijkt dat er drie verschillende mannetjes moeten worden onderscheiden. Deze mannetjes geven hun specifieke kenmerken, die op het Y-chromosoom liggen, door aan hun zonen.
De volgende drie typen mannetjes met een specifieke lichaamskleur worden onderscheiden:
• Blauw lichaam.
• Blauw lichaam met gele staartvin en
• Goudkleurig lichaam met een gele staartvin.
Volgens KINGSTON ET AL (2003) verschilt het aantal goudkleurige mannetjes per populatie. Het percentage met deze kleur ligt tussen de 13 en 25%. In de natuur is evenwicht ontstaan waarin alle mannetjes hun kenmerk door kunnen geven. De genen voor de gouden kleur liggen immers op het Y-chromosoom en worden alleen via de mannetjes doorgegeven.



KINGSTON ET AL (2003) onderzochten de voorkeur van de vrouwtjes voor de verschillende types, de interactie tussen de verschillende mannetjes en de relatie tussen uiterlijk en gedrag. Met vijf verschillende experimenten kregen de auteurs inzicht in deze aspecten. De belangrijkste resultaten van dit onderzoek waren dat gouden mannetjes agressiever naar blauwe mannetjes en vrouwtjes zijn. Ze jagen meer achter de vrouwtjes aan dan hun anders gekleurde concurrenten, waardoor ze vermoedelijk succesvoller zijn bij geforceerde paringen. Het agressievere gedrag kan ook een voordeel zijn bij het krijgen van voedsel.

De vrouwtjes hebben een voorkeur voor de blauwe mannetjes. Als de kleur van de mannetjes met behulp van licht anders werd gemaakt, bleef de voorkeur voor de blauwe mannetjes ten opzichte van de gouden bestaan. Het lijkt dan ook meer op een afkeur voor goud dan een voorkeur voor blauw. Wanneer in het experiment de invloed van zowel kleur als gedrag wordt uitgeschakeld, hebben de vrouwtjes geen voorkeur.

Het onderzoek toonde verder nog aan dat competitie bij de mannetjes pas plaatsvindt bij onderlinge afstanden van 10 cm. en kleiner. Bij afstanden groter dan 10cm reageren ze niet op elkaar.

In de natuur is er een evenwicht tussen de verschillende typen mannetjes ontstaan. De voorkeur van de vrouwtjes voor de grote blauwe mannetjes wordt mogelijk voor een deel gecompenseerd door de agressievere benadering door de gouden mannetjes.

In het aquarium is er veel minder ruimte dan in de natuur. De mannetjes zullen elkaar veel vaker tegenkomen en er zal meer agressie tussen twee exemplaren zijn. Hierdoor lijkt het gouden mannetje in het voordeel. Aangezien de kleur erfelijk is, is het vrij eenvoudig om in het aquarium een vast verervende stam van één type mannetje te kweken. Het houden van beide vormen in één aquarium zal continue aandacht vragen.



Literatuur:
K.D. KALLMAN 1989. Genetic control of size at maturity in Xiphophorus. In: Ecology and Evolution of Livebearing Fishes (Poeciliidae) (Ed. by G.K. MEFFE & F.S. SNELSON), pp. 163-184. Englewood Cliffs, New Jersey: Prentice Hall.
J.J. KINGSTON, G.G. ROSENTHAL & M.J. RYAN 2003. The role of sexual selection in maintaining a colour polymorphism in the pygmy swordtail, Xiphophorus pygmaeus. Animal Behaviour 65: 735-743.

Tekst: Kees de Jong
Foto`s:Leo van der Meer