Foto boven :koppel Light Bleu Top Sword Endler.
Dat het mogelijk is om vissen tegenwoordig gevarieerd te voeren, is bij de meeste aquarianen wel bekend.
Het meeste voer is tegenwoordig eenvoudig te krijgen en het zelf vangen of kweken van voer is niet meer noodzakelijk. Er is volop variatie in droogvoer te koop en dit kan worden aangevuld met een grote diversiteit in diepvriesvoer. Dit is voor de meeste soorten meer dan voldoende. Op enkele voedselspecialisten, zoals het levendbarende snoekje (Belonesox belizanus) na, is mijn ervaring dat diepvriesvoer door alle soorten wordt gegeten.
Foto boven: Phallichthys tico.
Een blik in een willekeurig watertje in het land van herkomst van de door ons in het aquarium gehouden vissen maakt duidelijk dat daar niet veel voer beschikbaar is. De vissen zijn in de natuur dan ook het grootste deel van hun tijd kwijt met het vinden van voedsel. Vooral de omnivore soorten, bijvoorbeeld zwaarddragers, molly’s en Ameca splendens, zijn de hele dag bezig met het afgrazen van stenen om voldoende binnen te krijgen. Hun relatief lange darmen zorgen er voor dat ze veel voedingsstoffen uit het beschikbare aanbod kunnen halen. Deze situatie is niet te vergelijken met de situatie in het aquarium. Hier wordt af en toe voer met een hoge voedingswaarde gegeven en daardoor heeft de vis in enkele minuten genoeg voedingsstoffen binnen.
De soorten die gespecialiseerd zijn in dierlijk voedsel hebben in de natuur ook meer tijd nodig om voldoende voedsel te krijgen. In het aquarium krijgen ze tijdens het voeren in een korte tijd veel meer voedingsstoffen binnen dan in de natuur.
Ook wordt de hoeveelheid voer in de natuur nog bepaald door de seizoenen. Het aanbod insecten en hun larven, maar ook kleine jonge visjes, is sterk seizoensgebonden. Onderzoek naar de darminhoud bij carnivore Goodeïden, met een kort darmstelsel, toonde aan dat deze vissen zich afhankelijk van het aanbod ook lange tijd met plantaardige kost tevreden stellen.
Ook de samenstelling van het voer in het aquarium en in de natuur is logischerwijs verschillend. Het door ons aangeboden voer komt in dezelfde samenstelling in de natuur niet voor.
Foto boven: Man Ataeniobius toweri.
Het verschil tussen de voedingswijze in de natuur en het aquarium heeft gevolgen voor de vissen. In de eerste plaats zijn de vissen in de natuur veel meer tijd kwijt met het vinden van voldoende voedsel. Onderzoek van Kelly et al (2006) naar Ameca splendens toont aan dat in de natuur 70% van de tijd wordt besteed aan het vinden van voedsel en in het aquarium slechts 7%. Dit heeft invloed op het gedrag. Aquariumstammen van deze soort blijken agressiever dan de natuurlijke populaties.
Aquariumvissen zullen een voorkeur hebben voor hoogwaardig voedsel indien dit wordt aangeboden. Dit is voor hen de meest efficiënte manier om voedsel binnen te krijgen. Op de lange duur kan dit gevolgen hebben voor de soort in het aquarium. Mogelijk verdraagt de soort dit hoogwaardige voedsel niet op de lange termijn en is zij mogelijk niet in staat om zich over meerdere generaties in het aquarium te handhaven.
Het continue aanwezig zijn van hoogwaardig voedsel in het aquarium kan er ook toe leiden dat de voortplantingsperiode wordt verlengd. Indien er in de natuur onvoldoende voedsel is, wat vaak in combinatie met een lagere temperatuur voorkomt, zal de soort zich niet voortplanten. Door het ontbreken van deze rusperiode in de voortplanting komen de vissen minder tot rust en dit verkort hun levensduur.
Foto boven:een wildvang guppy uit Cayan.
Foto boven:Man Light Bleu Top Sword Endler.
Door bovenstaande wordt het voeren van levende watervlooien ook interessanter. Ik was hier de laatste jaren niet zo actief mee, omdat deze nauwelijks voedingswaarde bevatten. Dit hoeft dus eigenlijk niet zo’n probleem te zijn. De levende watervlooien zorgen er in ieder geval voor dat de vissen iets voor hun kostje moeten doen.
Foto boven: Wildvang guppy uit Cayan.
Foto boven: twee vrouwtjes Phallichthys tico.
Mochten andere leden andere ervaringen of beelden hebben, dan lees ik dit graag in een volgend nummer van Poecilia Nieuws.
Literatuur:
J.L. Kelley, A.E. Magurran & C. Macías García 2006. Captive breeding promotes aggression in an endangered Mexican fish.Biological Conservation (133):169-177
J.L. Kelley, A.E. Magurran & C. Macías García 2006. Captive breeding promotes aggression in an endangered Mexican fish.Biological Conservation (133):169-177
Tekst: Kees de Jong.
Foto`s: Leo van der Meer.
De vissen zijn beschikbaar gesteld, door verschillende leden van Poecilia Nederland te weten:
Ataeniobius toweri Jan Klungers.(site`Vissen van de onderste plank
Over het houden en kweken van subtropische vissen)
Over het houden en kweken van subtropische vissen)
Light Bleu Top Sword Endler (August van Rijn).
Wildvang guppy uit Cayan Johan Ezeman.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten