Voeding van Levendbarenden
(Uit de oude doos Poeciliablad 2-2002)
Foto boven: koppel Priapella compressa.
Tijdens de bijeenkomst van 17 november 2001 werden er enkele groepjes gevormd, die na een korte inleiding van een lid van gedachten gewisseld hebben over het onderwerp. Onze groep, begeleid door LUDO COUVREUR en ondergetekende spraken over voeding van levend-barenden.
Indeling van levendbarenden
Alvorens het over visvoer te hebben moeten we eerst bedenken wat voor een soort levendbarende vis we voor ons hebben:
• Roofvis: Belonesox belizanus. Deze eet in volwassen staat vrijwel uitsluitend vis.
Foto boven: Nomorhampus liemi.
• Overwegend vleeseters: o.a Alfaro-soorten, Priapella-soorten, halfsnavelbekken. Hierbij gaat het meestal om vissen van matig tot snelstromende rivieren, die ook werkelijk in de stroming zwemmen. Deze leven in de natuur grotendeels van “aanvlieg”-voedsel. Dit is alles wat er op het wateroppervlak terecht komt. De behoefte aan plantaardig voedsel is bij deze soorten niet zo groot en wordt eigenlijk al vervuld door het plantaardig materiaal in de darmen van het “aanvlieg”-voedsel, zoals luizen, vliegen en vooral ook rupsen. In het aquarium volstaat naast de
verschillende typen levend- en/of diepvriesvoer het geven van plantaardig droogvoer, want andere soorten plantaardig voedsel wordt nauwelijks aangeraakt.
Foto boven: Alfaro huberi.
• Alleseters: meestal soorten van plassen, poelen en langzaam stromend water, soms bodembewoners van snelstromende rivieren (Poecilia, Xiphophorus-soorten), die een behoorlijke hoeveelheid plantaardig materiaal naar binnen werken.
Het belangrijkste wat over voer gezegd dient te worden is dat er een zo groot mogelijke variatie in het voer dient te zitten. Het is natuurlijk gemakkelijk om het potje droogvoer regelmatig te gebruiken, afgewisseld met Artemia en diepvriesmuggenlarven, maar daarmee wordt geen recht gedaan aan de grote hoeveelheid en mogelijkheden op het gebied van voersoorten. Als vissen, die in andere handen overgaan, nog moeten leren wat allemaal eetbaar is, wat ik zelf enkele keren heb meegemaakt, dan vind ik dat we verkeerd bezig zijn.
In de natuur zullen ze naar alles happen en deze nieuwsgierigheid dient ook bij wildvormen in het aquarium in stand gehouden te worden. In dit verband moet ook opgemerkt worden, dat vaker kleine porties voeren beter is dan eenmaal per dag een grote portie. In de natuur zijn vissen een groot deel van de dag bezig met voedsel zoeken, om dat ze telkens maar een kleine
hoeveelheid tegelijk vinden.
Foto boven: Xiphophorus birchmani.
Droogvoer
Droogvoer bestaat in vele uitvoeringen, welke veelal hoogwaardig voedsel vormen. Het enige waar op gelet moet worden is, dat het niet te oud of bedorven is. Vele soorten droogvoer bezitten ook een kleine of grotere fractie plantaardige bestanddelen. Speciaal is het zogenaamde forellenvoer, dat zeer eiwitrijk is en daarom maar mondjesmaat gegeven mag worden.
LUDO had nog enige tips, welke ik nog niet eerder toegepast had. Bij een chinese toko vond hij gedroogde garnalen en gedroogde ansjovis. Deze heeft hij in een oude koffiemolen fijn gemalen en na enige gewenning bleken de vissen het gretig te eten. Ook gedroogde vlokreeften, die vaak als schildpaddenvoer worden verkocht, blijken gemalen een goede aftrek te vinden. Dit is eens te meer een bewijs van het grote aanpassingsvermogen van vissen. Er bestaan ook veel gevriesdroogde voedselsoorten zoals watervlooien, Tubifex, etc. waar ik echter geen ervaring mee heb.
Levend voer
Hiertoe rekenen we alle soorten voer, die levend aan de vissen gegeven kunnen worden. Hierin is weer een onderscheid te maken tussen te vangen, te kweken of te kopen soorten. Een groot voordeel van het echte schepvoer is, dat het maar zelden om één soort gaat en daardoor de variatie in het menu dus al bijna standaard gegarandeerd is.
1. Tot schepvoer behoren watervlooien, muggenlarven (rood, wit en zwart), Cyclops, Mysis (alleen in de kustprovincies), larven van waterinsecten (voor zover niet gevaarlijk voor de vissen). Tot deze categorie reken ik ook bladluizen, spinnetjes, regenwormen en rupsen en (voor sommige soorten) waterslakken. Het enige bezwaar van levend voeren kan zijn, dat er parasieten of schadelijke dieren meekomen. Navraag bij een lokale aquariumvereniging geeft meestal wel uitsluitsel over parasieten. Er bestaan overigens niet veel beesten, die voor vissen schadelijk zijn. De belangrijkste en meest voorkomende zijn Hydra en Planaria. Deze zijn eenvoudig te herkennen. Het spreekt voor zich, dat men beesten met grote kaken of een zuigsnuit niet aan (te kleine) vissen voert.
2. Tot te kweken soorten behoren Artemia, japanse watervlo, enchytreëen, grindalwormen, azijnaaltjes, micro-aaltjes, springstaarten en fruitvliegjes.
3. Een speciale categorie zijn de soorten, die alleen commercieel goed gekweekt kunnen worden en daarom het gemakkelijkst gekocht kunnen worden, zoals Tubifex, wasmotten, krekels, meelwormen, bromvliegen en vliegenmaden, japanse meelworm en waarschijnlijk nog enkele andere.
Diepvriesvoer
Bij diepvriesvoer gaat het bijna alleen om dierlijk voedsel en in veel gevallen om bevroren dieren uit bovenstaand lijstje van levende voedseldieren. In de meeste gevallen zijn het eensoortige pakjes. Als extra bij het diepvriesvoer is planktonvoer te noemen, dat zelf nauwelijks goed te verzamelen is, maar vooral voor jongbroed goed voedsel is.
Plantaardig voer
Niet alleen algen en zachte waterplanten zijn geschikt. Voor plantaardig voedsel komen alle soorten in aanmerking, die ook door onszelf gegeten worden, zoals sla, spinazie, andijvie, erwten en tuinbonen. Daarbij moet opgemerkt worden, dat losse blaadjes in warm water nogal snel bederven. Als extra voorzorgsmaatregel gebruik ik daarom altijd gaargekookte erwten of tuinbonen, al dan niet geprakt. Als ze daar eenmaal aan gewend zijn, is het gemakkelijk voeren. Want ook een prakje hiervan is in kleine porties in te vriezen. Overgebleven voedselresten blijven op de bodem bij elkaar liggen en zijn eenvoudig af te hevelen. Het wordt ook door slakken met graagte gegeten.
Overig alternatief voer
Tot de alternatieve voeren reken ik alles wat de vissen in de natuur nooit zullen krijgen. Zo bijvoorbeeld fijn gemaakt mosselvlees, klein gemaakt runderhart, visvlees, en alle overige eiwithoudende, maar niet te vette eiwitleveranciers.
Deze mogen slechts spaarzaam gevoerd worden! In een volgend artikel zal ik de kweekwijze van de afzonderlijke voedseldieren beschrijven.
Geschreven door Cor van de Sande oud voorzitter Poecilia Nederland. (Werkgroep levendbarende tandkarpers Nederland.
Foto`s Leo van der Meer.
Gevraagd Limia soorten Limia perugiae en Limia Melanorgastor.
Ook verschillende wildvormen van Xiphophorus soorten zijn welkom in mijn nieuwe aquarium`s.
Geen X helleri,variatus en maculatus mocht u iets hebben zitten mail mij dan. Xiphophorus@live.nl
vrijdag, januari 07, 2011
Abonneren op:
Posts (Atom)