woensdag, december 19, 2007
Voortplantingssucces Heterandria formosa.
Klein maar fijn het mannetje Heterandria formosa,
Het dwergtandkarpertje, Heterandria formosa Agassiz, 1855, behoort tot de bekendste levendbarende tandkarpers. Dit kleine visje is afkomstig uit de zuidelijke staten van de USA en stelt nauwelijks eisen aan de verzorging. De watertemperatuur mag tussen de 12 en 28°C liggen en aan de samenstelling worden geen eisen gesteld. De kweek is niet moeilijk en indien er voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn, zullen er altijd jongen in het aquarium zwemmen. De voortplanting van het dwergtandkarpertje wijkt af van de meeste andere levendbarende tandkarpers. De jongen worden niet allemaal in eenmaal geworpen, maar dit gebeurt over een aantal dagen, waarbij er elke dag 1 of 2 jongen worden geboren. In het lichaam van het vrouwtje bevinden zich jongen in verschillende ontwikkelingsstadia. Dit verschijnsel wordt superfoetatie genoemd. De mannetjes kunnen zo’n 1,8 cm lang worden en de lengte van het gonopodium is 35 tot 40% van de lichaamslengte. De mannetjes van het dwergtandkarpertje baltsen, zoals praktisch alle soorten levendbarende tandkarpers met een lang gonopodium, niet voordat ze paren.
Foto boven vrouw Heterandria formosa.
Aspbury & Basolo deden onderzoek naar de voorkeur van de vrouwtjes en de succesvolle voortplantingen van de mannetjes bij het dwergtandkarpertje en kwamen tot de volgende conclusies.
Over het geheel genomen hebben de vrouwtjes een voorkeur voor grotere mannetjes en deze voorkeur is onveranderlijk. Er wordt dan ook geconcludeerd dat deze voorkeur genetisch bepaald is. Per vrouwtje is er wel een verschil in de mate van deze voorkeur. De voorkeur hoeft niet per se door de lichaamsgrootte an sich van de mannetjes bepaalt te worden. Er kan ook sprake zijn van een kenmerk dat in combinatie met een groter lichaam voorkomt of een combinatie van meerdere. Er zijn veel redenen voor een vrouwtje om een voorkeur voor grote mannetjes te hebben. Enkele zijn: gezondheid, betere genen en evolutionair eerder bepaald.
Hoewel de vrouwtjes een duidelijke voorkeur hebben, is de kans op een succesvolle paring uiteindelijk voor alle mannetjes gelijk. Hiervoor worden door de auteurs drie redenen gegeven. De onderlinge competitie tussen de mannetjes is van meer invloed dan de voorkeur van de vrouwtjes. Er kan een alternatieve voortplantingstechniek van de mannetjes zijn die er voor zorgt dat de voorkeur van de vrouwtjes nauwelijks invloed heeft. De laatste reden die auteurs aangeven is enigszins verrassend. Het zou best eens zo kunnen zijn dat het uitgevoerde experiment geen goed beeld geeft van de vrouwelijke voorkeur voor een partner. Er zijn voor vrouwtjes mogelijk ook andere redenen om zich in de buurt van een bepaald mannetje op te houden. De aanwezigheid van dit mannetje kan er voor zorgen dat ze minder wordt lastig gevallen door andere mannetjes. Ook kan het zich in de buurt ophouden van een groter mannetje deel uitmaken van de anti-predator strategie. Hier is nog veel onduidelijk en verder onderzoek moet hier meer zicht op geven.
Alleen wanneer de grotere mannetjes als eerste bij een vrouwtje worden geplaatst hebben zij een grotere kans om het vrouwtje te bevruchten dan hun collega’s waar de voorkeur niet naar uitgaat. De oorzaak hiervoor zou kunnen zijn dat een paring energie kost en risico’s met zich meebrengt. Enkele risico’s zijn: fysieke beschadiging bij het overbrengen van het sperma, groter risico om opgegeten te worden tijdens de paring, verminderde tijd om voedsel te zoeken.
Het onderzoek maakte nog duidelijk dat alle mannetjes evenveel pogingen moeten doen om een vrouwtje te bevruchten.
De vrouwtjes van veel soorten levendbarende tandkarpers hebben met hun bek fysiek contact met de mannetjes. Dit gedrag wordt wel ‘nippen’ genoemd en komt ook bij mannetjes van een aantal soorten voor. Zo is het onder andere bekend bij de mannetjes van zwaarddragers, platy’s en molly’s. Dit nippen van de mannetjes zou een prikkelende invloed op de vrouwtjes hebben. Bij de vrouwtjes werd het vaak als agressief en afwijzend gedrag richting de mannetjes gezien. Het onderzoek van Aspbury & Basolo maakte duidelijk dat de vrouwtjes dit soort gedrag vooral vertonen bij mannetjes waar hun voorkeur naar uit gaat. Zij zien dit gedrag dan ook als een vrouwelijk signaal om de bereidheid tot paring aan te geven.
Als eindconclusie wordt gesteld dat de voorkeur voor een bepaald kenmerk van de vrouwtjes erfelijk is en dat het hebben van dit kenmerk voor de mannetjes geen grotere kans op een succesvolle voortplanting betekend.
Het hierboven uitgevoerde onderzoek is geheel uitgevoerd onder experimentele omstandigheden. Dit is m.i. een groot verschil met de situatie in de natuur waar het dwergtandkarpertje vaak in grote groepen voorkomt en waar de interactie tussen vele individuen veel complexer zal zijn. Daar zal de kans op het succes van een stiekeme paring ongetwijfeld nog groter zijn. Overigens is de definitie van een paring zoals die in dit onderzoek is gehanteerd het hebben van fysiek contact tussen het gonopodium van het mannetje en de geslachtsopening van het vrouwtje. Het is op dat moment absoluut niet zeker of er wel sperma is overgebracht.
Literatuur:
A.S. Aspbury & A.L. Basolo (2002) Repeatable female preferences, mating order and mating success in the poeciliid fish, Heterandria formosa. Behav. Ecol. Sociobiol. (51): 238-244
maandag, december 03, 2007
Xiphophorus signum Rosen&Kallman,1969
Xiphophorus signum Rosen&kallman, 1969.
Nederlandse naam:
Kommazwaarddrager, dit verwijst naar de vlek in de staart, die erg veel weg heeft van een komma.
Beschrijving:
D.E. Rosen & K.D. Kallman (1969); A new fisch of the genus
Xiphophorus from Guatemala,with remarks on the Taxonomy
of Enemie Forms. American Museum Novitates (2379):1-29
Naast de kommazwaarddrager komt er nog een aantal soorten endemisch voor. De levendbarende tandkarpers Scolichthys Iota Rosen, 1967 en Pseudoxiphophorus diremptus (Rosen 1979) en een tot de karperzalmen behorende Bramocharax-soort. Verder verschillende
eierlegende tandkarpers (killi) de karperrzalm Astyanax aeneus, een grondel soort uit het genus Leptophylipnus, verschillende soorten Chiclides en verschillende soorten kreeftjes en garnaaltjes.
De waterplanten in deze stroom zijn Ludwigia cf repens, Pontederia rotundifolia, Foninalis en hoornblad. De kommazwaarddrager leeft vooral in het open gedeelte van de rivier.
Vanaf 2004 zijn er ook Afrikaanse tilapia`s (Oreochromis spec.) gevangen en sindsdien is er een grote afname van het aantal X.signum,S.iota en P.diremptus men weet natuurlijk nog niet of dit met elkaar verband heeft.
Uiteraard is het te begrijpen dat de bevolking deze vis uitgezet heeft als eiwit,voedings bron, voor ons als hobbyist is dit natuurlijk vreselijk jammer, uiteraard is het van groots belang dat deze vissen in gevangenschap wel behouden blijven.
De watertemperatuur schommelt tussen de 22 en 25 graden Celsius. De overige waarden die zijn gemeten: ph 7,5 , KH 8,5 en de GH 11 en de elektrische geleidbaarheid 280.
Binnen de soort is er geen spraken van variatie in deze tekening, alle vissen zijn identiek. De kommazwaarddrager is de enige zwaarddrager waarbij de voorste vinstralen van de rugvin langer zijn dan de achterste.
Hierdoor loopt de rugvin minder in een punt uit dan bij de andere zwaarddragers het geval is.
De volwassen vrouwtjes hebben een duidelijke drachtigheidsvlek,.
De vinnen hebben bij een juiste belichting een gele glans, maar hebben verder geen tekening.
Ooit in het verleden had ik veel contakt met Jan Paul Groen, deze man had een vijver van vele 1000 de liters water, hier viel mij het meest op dat de vissen echt in een groep tergelijke tijd van links naar rechts zwommen.
Aan de buitenkant de mannetjes, en midden in de groep de wat grotere jongen en de vrouwtjes.
De allerkleinste zwommen altijd in de ondiepere gedeeltes, en hielden zich op tussen de planten.
In het aquarium zullen de volwassen vissen niet constant op jacht gaan naar de jonge visjes, toch van tijd tot tijd zullen ze er toch wel eentje pakken.
Uiteraard is het verstandig vele planten aan de zijkant te plaatsen,verder gebruik ik zelf een van plastic gemaakte waterplanten bakje ( in tuincentrum`s verkocht om waterplanten in te kunnen zetten) hierin zitten vele kleine gaatjes, waar wel de kleine jongen door heen kunnen zwemmen, maar niet de oudere en volwassen vissen.
Uiteraard blijven er altijd genoeg jongen over die uit groeien tot mooie volwassen vissen, die uiteraard daarna weer met elkaar geruild kunnen worden.
Kweek:
Net als de groene zwaarddrager X.helleri werpt het vrouwtje meestal iedere maand tot ongeveer 100 jongen. Zelf heb ik ooit verschillende keren een vrouwtje appart gezet, bij mij bestond een nestje meestal uit 30 jongen. Deze jongen zijn heel erg klein, hierdoor zie je ze snel over het hoofd heen.
De jongen groeien erg langzaam, na 8 maanden zijn ze geslachtsrijp, maar het duurt nog vele maanden voor ze volledig uit gegroeid zijn.
Voedsel:
Xiphophorus signum is een echte alles eter, wat natuurlijk voor vele aquarium vissen gebruikelijk is, ze lusten werkelijk bijna alle soorten voedsel, van kleine pas uitgekomen pekel kreeftjes (Artemia) tot grote rode muggen larven, wat mij erg opgevallen is dat ze constant honger hebben, en eigenlijk nooit genoeg lijken te hebben.
Uiteraard is het beste om niet meer voesel te geven dan dat ze in 5 minuten op kunnen eten, dit om eventuele vetzucht (onvruchtbaar) en verotting tegen te gaan.
Het voedsel wat ik ze geef is meestal levend voedsel, de afgelopen 3 jaar houdt ik mij bezig met het kweken van vele Xiphophorus soorten, een ding is mij hierdoor echt duidelijk geworden na vele teleurstellingen ben ik van volle overtuiging, Xiphophorus soorten hebben echt levend of bevroren en ontdooid voedsel nodig, liefst iedere dag.
Dit levende of ontdooide voedsel mag uit vele soorten bestaan zoals bv:Rode,witte en of zwarte muggen larven, Cyclops en watervlooien, Artemia en tubifex al zou ik zelf heel erg voorzichtig zijn met levende tubifex.
Uiteraard is het vaak beter om ze ook droogvoer van tijd tot tijd te geven, liefst een hoogwaardig droogvoer, waarin vele vitamines,minaralen en sporen elementen in verwerkt zijn, zodat u vissen nooit te kort gedaan kunnen worden.
De jongen X.signum`s lusten alles wat de oudere vissen ook eten mits niet te groot uiteraard.
Opmerkingen:
Rosen&Kallman (1969) geven aan dat de kommazwaarddrager qua uiterlijk meer lijkt op de noordelijker voorkomende zwaarddragers dan de enkele kilometers verderop levende exemplaren. ze zien de kommazwaarddrager als een porimitieve vorm van de zwaarddrager die zich in een geisoleerd gebied verder heeft ontwikkeld, terwijl in het gebied van de groene zwaarddrager de ontwikkeling van zwaarddrager verder is gegaan en er veel variatie is ontstaan.
Hoewel het uiterlijk van de kommazwaarddrager in zeer veel opzichten op dat van de groene zwaarddrager lijkt en het bekend is dat de soorten uit het genus Xiphophorus eenvoudig met elkaar kruist zijn en is het tot nu toe nog nooit voorgekomen om de kommazwaarddrager met een andere Xiphophorus soort te kruisen. Rosen (1979) bericht van vele pogingen hiertoe, waarbij zelfs gebruik gemaakt werd van kunstmatige inseminatie, maar dat leidde niet tot nakomelingen.
Over het algemeen kan men dan wel stellen dat het samenhouden van soorten uit het genus Xiphophorus niet verstandig is, aangezien de kans van hybride erg groot is (De Jong, 1995). De kommazwaarddrager kan dus wel samen worden gehouden met andere soorten van het genus Xiphophorus. Mochten er ondanks alles toch hybride worden geboren, dan is dat echt een primeur die zeker een publicatie verdiend.
Geschreven door Kees de Jong en Leo van der Meer.
Foto`s :Leo van der Meer.
Literartuur:
K.de Jong (1995)
De kommazwaarddrager Xiphophorus signum. Het aquarium (5): 100-102.
K.de Jong (1995)
De kommazwaarddrager,Xiphophorus signum Rosen &Kallman, 1969. Poecilia Nieuws (1):5-11
K.de Jong (2004)
De zwaarddrager wildvormen voor iedere aquariaan intressant.
Poecilia nieuws (4):8-16
D.lambert
Xiphophorus signum Rosen&kallman,1969 .viviparous (42)
D.E.Rosen (1979)
fisches from the uplands and intermontane basims of Guatemala:
Revisionary Studies and Comparative Geography.Bulletin American
Museum of Natuerel History (163):268-375.
D.E. Rosen&K.D.Kallman (1969)
A new fisch of the genus Xiphophorus from Guatemala, with remarks on the Taxonomy of Endemic Forms. american Museum Novitates )2379 1/29
K.Schneider _ K.de Jong )2006'
Scolichtys iota Rosen,1967.Poecilia Nieuws 4)11/15
Nederlandse naam:
Kommazwaarddrager, dit verwijst naar de vlek in de staart, die erg veel weg heeft van een komma.
Beschrijving:
D.E. Rosen & K.D. Kallman (1969); A new fisch of the genus
Xiphophorus from Guatemala,with remarks on the Taxonomy
of Enemie Forms. American Museum Novitates (2379):1-29
Naamgeving :
Xiphophorus=zwaarddrager. Uit het Grieks en dit verwijst naar het gonopodium bij het mannetje.
Signum=afkomstig van het Latijnse woord kenmerk,teken. Dit verwijst uiteraard naar de specifieke opvallende zwarte tekening in het onderste deel van de staartvin.
Xiphophorus=zwaarddrager. Uit het Grieks en dit verwijst naar het gonopodium bij het mannetje.
Signum=afkomstig van het Latijnse woord kenmerk,teken. Dit verwijst uiteraard naar de specifieke opvallende zwarte tekening in het onderste deel van de staartvin.
Verspreiding:
Deze zwaarddrager komt alleen voor in Rio Chajamaic,onderdeel van het Rio Usemancinta
stroomgebied in de staat Alta Verapaz in Guatamala, en de zijrieviertjes hiervan en dan vooral in de Rio Semococh. Door een bergrug wordt dit deel van de rivier van de hoofdstroom afgesneden, waardoor er een geisoleerd gebied is ontstaan.
Deze zwaarddrager komt alleen voor in Rio Chajamaic,onderdeel van het Rio Usemancinta
stroomgebied in de staat Alta Verapaz in Guatamala, en de zijrieviertjes hiervan en dan vooral in de Rio Semococh. Door een bergrug wordt dit deel van de rivier van de hoofdstroom afgesneden, waardoor er een geisoleerd gebied is ontstaan.
Foto boven:Scolichthys iota.
Naast de kommazwaarddrager komt er nog een aantal soorten endemisch voor. De levendbarende tandkarpers Scolichthys Iota Rosen, 1967 en Pseudoxiphophorus diremptus (Rosen 1979) en een tot de karperzalmen behorende Bramocharax-soort. Verder verschillende
eierlegende tandkarpers (killi) de karperrzalm Astyanax aeneus, een grondel soort uit het genus Leptophylipnus, verschillende soorten Chiclides en verschillende soorten kreeftjes en garnaaltjes.
De waterplanten in deze stroom zijn Ludwigia cf repens, Pontederia rotundifolia, Foninalis en hoornblad. De kommazwaarddrager leeft vooral in het open gedeelte van de rivier.
Vanaf 2004 zijn er ook Afrikaanse tilapia`s (Oreochromis spec.) gevangen en sindsdien is er een grote afname van het aantal X.signum,S.iota en P.diremptus men weet natuurlijk nog niet of dit met elkaar verband heeft.
Uiteraard is het te begrijpen dat de bevolking deze vis uitgezet heeft als eiwit,voedings bron, voor ons als hobbyist is dit natuurlijk vreselijk jammer, uiteraard is het van groots belang dat deze vissen in gevangenschap wel behouden blijven.
De watertemperatuur schommelt tussen de 22 en 25 graden Celsius. De overige waarden die zijn gemeten: ph 7,5 , KH 8,5 en de GH 11 en de elektrische geleidbaarheid 280.
Uiterlijk:
De kommazwaarddrager, is een slanke vis met een groenbruine lichaamskleur, Qua bouw is de soort slanker dan de bekende groene zwaarddrager. Net als bij deze soort hebben mannetjes een zwaard bestaande uit de verlenging van de onderste vinstralen van de staartvin. De tekening verschilt van alle andere zwaarddrager soorten. Op het lichaam bevindt zich een duidelijke donkere lijn en daarnaast bevindt zich in de staartvin een zwarte vlek die bij mannetjes over gaat in de zwarte band die om het gele zwaard zit. Zowel de donkere streep als de tekening in de staart zijn bij de pasgeboren vissen niet zichtbaar.
De kommazwaarddrager, is een slanke vis met een groenbruine lichaamskleur, Qua bouw is de soort slanker dan de bekende groene zwaarddrager. Net als bij deze soort hebben mannetjes een zwaard bestaande uit de verlenging van de onderste vinstralen van de staartvin. De tekening verschilt van alle andere zwaarddrager soorten. Op het lichaam bevindt zich een duidelijke donkere lijn en daarnaast bevindt zich in de staartvin een zwarte vlek die bij mannetjes over gaat in de zwarte band die om het gele zwaard zit. Zowel de donkere streep als de tekening in de staart zijn bij de pasgeboren vissen niet zichtbaar.
Binnen de soort is er geen spraken van variatie in deze tekening, alle vissen zijn identiek. De kommazwaarddrager is de enige zwaarddrager waarbij de voorste vinstralen van de rugvin langer zijn dan de achterste.
Hierdoor loopt de rugvin minder in een punt uit dan bij de andere zwaarddragers het geval is.
De volwassen vrouwtjes hebben een duidelijke drachtigheidsvlek,.
De vinnen hebben bij een juiste belichting een gele glans, maar hebben verder geen tekening.
Foto boven:
X.signum vrouw, waar de drachtigheids vlek en komma goed te zien zijn.
grootte:
De lichaamslengte van de mannetjes is 7,5 cm, de vrouwtjes kunnen een lengte van ongeveer 10 cm bereiken.
De lichaamslengte van de mannetjes is 7,5 cm, de vrouwtjes kunnen een lengte van ongeveer 10 cm bereiken.
Verzorging:
De soort is een echte zwemmer en heeft erg veel ruimte nodig.
Een aquarium met een lengte van minimaal 100 cm is een eertse vereiste, wat het houden van deze vis betreft.
De soort is een echte zwemmer en heeft erg veel ruimte nodig.
Een aquarium met een lengte van minimaal 100 cm is een eertse vereiste, wat het houden van deze vis betreft.
Dit uiteraard door het vele en voortdurende zwemmen, en bij het parings gedrag heeft het mannetje voldoende ruimte nodig om de paringsdans(soort dans) volledig uit te voeren.
In de natuur wordt hij waar genomen in water van ongeveer 25 graden Celsius, maar enige tijd de temperatuur wat kouder, tot ongeveer 18 graden geeft een beter behoud en langere levensduur van de vissoort.
Dit soort stelt verder weinig eisen, maar van een lekkere stroming zijn ze zeker gediend,
water verversen is wel noodzakelijk, dit geldt uiteraard voor alle levendbarende, zelf ververs ik ongeveer 10% iedere week van het aquarium water, dit doet de groei en de kweek zeker goed.
Dit soort komt natuurlijk het meest tot hun recht, bij een schooltje van meedere soortgenoten, in een wat grotere groep die bestaat uit meerdere mannen en vrouwen.
In de natuur wordt hij waar genomen in water van ongeveer 25 graden Celsius, maar enige tijd de temperatuur wat kouder, tot ongeveer 18 graden geeft een beter behoud en langere levensduur van de vissoort.
Dit soort stelt verder weinig eisen, maar van een lekkere stroming zijn ze zeker gediend,
water verversen is wel noodzakelijk, dit geldt uiteraard voor alle levendbarende, zelf ververs ik ongeveer 10% iedere week van het aquarium water, dit doet de groei en de kweek zeker goed.
Dit soort komt natuurlijk het meest tot hun recht, bij een schooltje van meedere soortgenoten, in een wat grotere groep die bestaat uit meerdere mannen en vrouwen.
Ooit in het verleden had ik veel contakt met Jan Paul Groen, deze man had een vijver van vele 1000 de liters water, hier viel mij het meest op dat de vissen echt in een groep tergelijke tijd van links naar rechts zwommen.
Aan de buitenkant de mannetjes, en midden in de groep de wat grotere jongen en de vrouwtjes.
De allerkleinste zwommen altijd in de ondiepere gedeeltes, en hielden zich op tussen de planten.
In het aquarium zullen de volwassen vissen niet constant op jacht gaan naar de jonge visjes, toch van tijd tot tijd zullen ze er toch wel eentje pakken.
Uiteraard is het verstandig vele planten aan de zijkant te plaatsen,verder gebruik ik zelf een van plastic gemaakte waterplanten bakje ( in tuincentrum`s verkocht om waterplanten in te kunnen zetten) hierin zitten vele kleine gaatjes, waar wel de kleine jongen door heen kunnen zwemmen, maar niet de oudere en volwassen vissen.
Uiteraard blijven er altijd genoeg jongen over die uit groeien tot mooie volwassen vissen, die uiteraard daarna weer met elkaar geruild kunnen worden.
Kweek:
Net als de groene zwaarddrager X.helleri werpt het vrouwtje meestal iedere maand tot ongeveer 100 jongen. Zelf heb ik ooit verschillende keren een vrouwtje appart gezet, bij mij bestond een nestje meestal uit 30 jongen. Deze jongen zijn heel erg klein, hierdoor zie je ze snel over het hoofd heen.
De jongen groeien erg langzaam, na 8 maanden zijn ze geslachtsrijp, maar het duurt nog vele maanden voor ze volledig uit gegroeid zijn.
Voedsel:
Xiphophorus signum is een echte alles eter, wat natuurlijk voor vele aquarium vissen gebruikelijk is, ze lusten werkelijk bijna alle soorten voedsel, van kleine pas uitgekomen pekel kreeftjes (Artemia) tot grote rode muggen larven, wat mij erg opgevallen is dat ze constant honger hebben, en eigenlijk nooit genoeg lijken te hebben.
Uiteraard is het beste om niet meer voesel te geven dan dat ze in 5 minuten op kunnen eten, dit om eventuele vetzucht (onvruchtbaar) en verotting tegen te gaan.
Het voedsel wat ik ze geef is meestal levend voedsel, de afgelopen 3 jaar houdt ik mij bezig met het kweken van vele Xiphophorus soorten, een ding is mij hierdoor echt duidelijk geworden na vele teleurstellingen ben ik van volle overtuiging, Xiphophorus soorten hebben echt levend of bevroren en ontdooid voedsel nodig, liefst iedere dag.
Dit levende of ontdooide voedsel mag uit vele soorten bestaan zoals bv:Rode,witte en of zwarte muggen larven, Cyclops en watervlooien, Artemia en tubifex al zou ik zelf heel erg voorzichtig zijn met levende tubifex.
Uiteraard is het vaak beter om ze ook droogvoer van tijd tot tijd te geven, liefst een hoogwaardig droogvoer, waarin vele vitamines,minaralen en sporen elementen in verwerkt zijn, zodat u vissen nooit te kort gedaan kunnen worden.
De jongen X.signum`s lusten alles wat de oudere vissen ook eten mits niet te groot uiteraard.
Opmerkingen:
Rosen&Kallman (1969) geven aan dat de kommazwaarddrager qua uiterlijk meer lijkt op de noordelijker voorkomende zwaarddragers dan de enkele kilometers verderop levende exemplaren. ze zien de kommazwaarddrager als een porimitieve vorm van de zwaarddrager die zich in een geisoleerd gebied verder heeft ontwikkeld, terwijl in het gebied van de groene zwaarddrager de ontwikkeling van zwaarddrager verder is gegaan en er veel variatie is ontstaan.
Hoewel het uiterlijk van de kommazwaarddrager in zeer veel opzichten op dat van de groene zwaarddrager lijkt en het bekend is dat de soorten uit het genus Xiphophorus eenvoudig met elkaar kruist zijn en is het tot nu toe nog nooit voorgekomen om de kommazwaarddrager met een andere Xiphophorus soort te kruisen. Rosen (1979) bericht van vele pogingen hiertoe, waarbij zelfs gebruik gemaakt werd van kunstmatige inseminatie, maar dat leidde niet tot nakomelingen.
Over het algemeen kan men dan wel stellen dat het samenhouden van soorten uit het genus Xiphophorus niet verstandig is, aangezien de kans van hybride erg groot is (De Jong, 1995). De kommazwaarddrager kan dus wel samen worden gehouden met andere soorten van het genus Xiphophorus. Mochten er ondanks alles toch hybride worden geboren, dan is dat echt een primeur die zeker een publicatie verdiend.
Geschreven door Kees de Jong en Leo van der Meer.
Foto`s :Leo van der Meer.
Literartuur:
K.de Jong (1995)
De kommazwaarddrager Xiphophorus signum. Het aquarium (5): 100-102.
K.de Jong (1995)
De kommazwaarddrager,Xiphophorus signum Rosen &Kallman, 1969. Poecilia Nieuws (1):5-11
K.de Jong (2004)
De zwaarddrager wildvormen voor iedere aquariaan intressant.
Poecilia nieuws (4):8-16
D.lambert
Xiphophorus signum Rosen&kallman,1969 .viviparous (42)
D.E.Rosen (1979)
fisches from the uplands and intermontane basims of Guatemala:
Revisionary Studies and Comparative Geography.Bulletin American
Museum of Natuerel History (163):268-375.
D.E. Rosen&K.D.Kallman (1969)
A new fisch of the genus Xiphophorus from Guatemala, with remarks on the Taxonomy of Endemic Forms. american Museum Novitates )2379 1/29
K.Schneider _ K.de Jong )2006'
Scolichtys iota Rosen,1967.Poecilia Nieuws 4)11/15
Abonneren op:
Posts (Atom)